DIDACTISCH HANDELEN
laatste update op 31-maart-2018
De docent maakt in onderwijssituaties die daarvoor geschikt zijn weloverwogen en doelmatig gebruik van ICT. Hierbij legt de docent verbinding tussen leerdoelen, didactische werkvormen en de inzet van ICT. De docent maakt keuzes ten aanzien van het type leerpraktijk, didactische strategie en de inrichting van de (digitale-) leeromgeving.
4.1) Het maken van didactische keuzes
4.1.1) De docent toont aan dat bij het ontwerpen van leerpraktijken met inzet van ICT leerdoelen, leerproces en toetsing op elkaar zijn afgestemd.
In het eerste semester van de opleiding hebben wij een determinatie periode waarin we de studenten controleren en beoordelen op niveau en richting. Dat betekent dat een vak richting applicatie ontwikkeling wordt gegeven aan zowel applicatie ontwikkelaars (niveau 4), als ook aan beheerders (niveau 3 en 4). Programmeren is een vak op zich, waardoor het moeilijk is om de niet applicatie ontwikkelaars de stimuleren, te motiveren en de stof eigen te maken. Hieronder is een lesvoorbereiding te zien waarbij ik ICT inzet om bij te dragen aan het behalen van de lesdoelen.
De les
Het is bijna tijd voor de tweede, en daarmee laatste, toets en in deze les is het de bedoeling om voor de studenten helder te maken wat ze moeten kunnen tijdens de toets; wat er van ze verwacht wordt. Dit heb ik gedurende deze periode al meerdere malen verteld, en ook middels oefentoetsen dit proberen te bereiken; de stof is dusdanig moeilijk, voor een groot gedeelte van de studenten, dat dit vaak niet voldoende is. De aankomende les is de laatste les voor de toets voor klas IC1F; de les wordt gehouden in grn.2.014.
De lesvoorbereiding
Beginsituatie
Er zijn een aantal studenten die de stof onder controle hebben, weten welke code benodigd is voor welk vraagstuk en hoe dit stuk code werkt; maar het grootste gedeelte van de klas heeft hier nog grote moeite mee, enerzijds het matchen van welk vraagstuk welk stuk code vereist, anderzijds het toepassen van deze code. Afgelopen week hebben ze een oefentoets gemaakt die een weerspiegeling is van de toets die ze aankomende week moeten gaan maken.
Doelstelling(en)
- Zorgen dat de student weet welke oplossing in PHP (lees: stuk PHP code) hoort bij welk vraagstuk t.b.v. het ontwerpen van een formulier;
Activiteiten met tijdsindeling
- 05 min Opening van de les
- 10 min Voorbereiding van de Kahoot, waarom er gekozen is voor een Kahoot en wat de bedoeling hiervan is t.o.v. de aankomende toets
- 30 min Kahoot
- 40 min Individueel: Voor elke foute vraag opzoeken welk stuk PHP code benodigd was en wat deze doet. Na elke vraag opgezocht te hebben zorgen dat de oefentoets van vorige week aangepast wordt met verbeteringen.
- 05 min Afsluiting van de les
Zoals te zien is bovenstaande lesvoorbereiding: ik heb heel bewust gekozen voor Kahoot om bij te dragen aan het behalen van de doelstelling van de les. Je merkt dat een interactieve tool zoals Kahoot het voor de student aantrekkelijk maakt en ze dat (extra) motiveert omdat er een spel element in zit en dit was precies wat ik benodigd was om de klas zo goed mogelijk voor te bereiden voor de aankomende toets. Van de klas kreeg ik hele positieve feedback voor het inzetten van Kahoot in deze les. Het gemiddelde van de klas voor deze toets was een 6.6, er waren maar 4 onvoldoendes; dit is enorm goed.. ook wanneer je weet dat dit een klas is zonder applicatie ontwikkelaars.
Daarnaast heb ik voor het vak Database Skills 1 de leeractiviteiten ontwikkeld, waaronder ook met de inzet van ICT, en ingepland middels Backward Design. In de leerpraktijken heb ik gekozen om verschillende type lessen op te nemen om zo verschillende invalshoeken te hebben voor de stof. Naast deze verschillende invalshoeken zal het toch een geheel moeten blijven, waarbij het einddoel helder en duidelijk blijft.
In de gevarieerde leeractiviteiten heb ik er rekening mee gehouden dat deze ook voor de studenten zelfstandig uitvoerbaar zijn om de zelfwerkzaamheid te stimuleren en motiveren. Naast de inzet van ICT heb ik ook heel bewust gekozen om leeractiviteiten op te nemen die taal, en dan specifiek begrijpend lezen, ontwikkelen. Bij de huidige ICT studenten merken we dat begrijpend lezen een onderdeel is dat we moeten blijven stimuleren om tot verbetering te komen.
In dit hele proces heb ik een planning ontworpen die ik inzichtelijk heb gemaakt voor de studenten, zodat zij hier tijdens de gehele periode rekening mee kunnen houden. Op deze pagina heb ik de leeractiviteiten voor Database Skills 1 inzichtelijk gemaakt.
4.1.2) De docent toont aan een relevante, rijke en effectieve leeromgeving te kunnen inrichten met ICT.
Zoals ik in de vorige subindicator heb laten zien probeer ik ICT in te zetten waar ik die mogelijkheid zie; wanneer er een toegevoegde waarde is in het gebruik ervan. In andere subindicatoren ook benoemd maak ik gebruik van N@tschool als ELO binnen Deltion om onderwijs te organiseren, samen te werken met collega's die hetzelfde vak geven en het benodigde materiaal, opdrachten en bookmarks beschikbaar te maken voor de studenten. Hieronder zijn afbeeldingen te zien van de studieroute en vak FrontEnd 1; dit is een vak dat we geven in semester 1.
4.1.3) De docent toont aan individuele leerprocessen en samenwerkend leren te kunnen aansturen en begeleiden met een effectieve inzet van ICT.
In het eerste schooljaar werken de applicatie ontwikkelaars relatief weinig samen in projecten, waardoor ik tijdens het vak C# heb gekozen om een duo project op te starten. Aan het einde van dit semester gaan de studenten in heterogene duo's werken aan het ontwerpen en opzetten van een webapplicatie met als onderwerp een music player.
Aangezien in dit project ook gewerkt zal worden met een basis Scrum principe zullen de studenten geregeld moeten overleggen, en inzichtelijk moeten maken, welke onderdelen ze nog moeten maken (en wie dit gaat oppakken) en wat ze allemaal al af hebben. Daarnaast discussiëren de studenten door de opzet van samenwerkend leren over de leerstof, ze geven elkaar uitleg en informatie en vullen elkaar aan. Zij zoeken samen naar oplossingen die ze dachten dat individueel niet mogelijk waren.
In de afbeeldingen hieronder is te zien dat er een combinatie tussen Trello (als Scrum dashboard) en N@tschool (Projectomgeving en logboek) is gebruikt om de samenwerking te ondersteunen.
4.2) ICT organiseren in de (digitale) leeromgeving
4.2.1) De docent toont aan dat hij de benodigde faciliteiten, hard- en software kan organiseren.
Tijdens het interview zal het geen probleem voor mij zijn om de benodigde hardware aan te sluiten op de laptop. Ik heb voldoende kennis en ervaring om dit soort hardware aan te sluiten en gebruiken. Als ICT'er ben ik mijn hele carrière al bezig met verschillende hardware en software; en is dat onderzoeken, aanleren en gebruiken normaal geworden.
4.2.2) De docent toont aan dat hij de schoolregels ten aanzien van ICT toepast en in staat is deze te vertalen binnen zijn onderwijscontext.
Binnen het Deltion zijn er een aantal huisregels die betrekking op het ICT. Hierbij worden de volgende regels genoemd: telefoon uit tijdens de les, niet eten en drinken bij computers en het houden aan de regels die gelden voor het computergebruik. Voor computergebruik betekent dit dat je de computers niet voor privé doeleinden mag gebruiken, het downloaden van programma's of het bezoeken van websites die niet met school te maken hebben.
Daar waar wij ICT'ers opleiden betekent dit wel dat we vaak wat meer richting dat randje gaan waar we heel concreet moeten opletten dat we daar niet overgaan en dat de studenten op de hoogte zijn wat wel en niet kan en wat eventuele gevolgen zijn. Regelmatig zullen wij namelijk programma's moeten downloaden of websites moeten bezoeken om specifieke kennis over dat soort software over te brengen. Dat betekent voor mij als docent bij een ICT opleiding dat ik goed moet opletten dat er geen misbruik van wordt gemaakt; denk bijvoorbeeld aan het aanzetten van mining programma's om geld te verdienen met de processor- en of grafische kracht van computers binnen Deltion.
4.2.3) De docent toont aan dat hij ICT betekenisvol en efficiënt kan inzetten rekening houdend met de grootte en de diversiteit van een groep leerlingen.
Voor het beroepsproduct "Met het product op pad in de BPV" heb ik de digitale leerbron van IBM ingezet; namelijk IBM Code developerWorks. In het bijzonder heb ik deze gezocht en in samenwerking met IBM een excursie georganiseerd die aansloot bij de studenten.. een verbreding van de opleiding en hun kennis. Via deze leerbron kregen ze inzicht hoe alles wat ze tot nu toe hadden geleerd in verhouding staat met de praktijk bij een grote (Amerikaanse) organisatie zoals IBM.
De stof die aan bod kwam tijdens de excursie was dus niet één die de student al bezat. Om ervoor te zorgen dat iedereen goed gebruik kon maken van de gegeven tijd met de instructeurs van IBM, heb ik gekozen om het concept van Flipping the Classroom toe te passen. Op deze manier kon ik het voorbereidingsmateriaal beschikbaar maken op een persoonlijk niveau. Ik heb een video gemaakt waarin ik de basis principes van het programma NodeRed toelicht en een werking hiervan laat zien die aansloot op de course waar de studenten mee aan de slag gingen tijdens de excursie.
4.3) Arrangeren van digitaal leermateriaal
4.3.1) De docent toont aan dat hij gebruik maakt van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en in staat is daaruit ander leermateriaal te arrangeren.
Voor een richting zoals applicatie ontwikkeling is enorm veel digitaal leermateriaal te vinden online. In een andere subindicator noemde ik al een aantal websites waar veel aansluitend materiaal te vinden is. Hier kijk ik regelmatig naar om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen, maar ook om weer leermateriaal op te doen dat een toegevoegde waarde is voor de lesstof:
4.3.2) De docent toont aan dat hij digitaal leermateriaal kan aanpassen aan de kenmerken van de lerenden, waarbij rekening wordt gehouden met verschillen in niveau, interesse, tempo en wijze van leren.
Tijdens de voorbereiding van de les probeer ik altijd na te denken over of er mogelijkheden zijn om de stof nog beter eigen te maken, te verankeren. Bij een lesvoorbereiding van Object Oriented Programming (OOP) deed ik dit ook. Zonder al teveel uit te weiden over wat OOP is, wanneer de studenten de basis van programmeren bezitten leren we ze een methodiek aan genaamd OOP die zorgt voor een modulaire opzet waarbij code o.a. beter te beheren is. Binnen OOP zitten allerlei objecten met hun unieke eigenschappen en uit te voeren taken. Denk bijvoorbeeld aan een stoel die een eigenschap hoogte heeft, en breedte. De stoel kan staan, maar kan ook gevallen zijn; er is dus een uit te voeren taak waarbij de stoel komt te vallen. Voor de studenten is het van boven naar beneden programmeren (procedural) naar OOP een hele grote stap, waardoor de stof ook lastig uit te leggen is en eigen te maken is.
Ik heb toen besloten om het aan een (serious) game te hangen en uit te leggen. Het is namelijk zo dat in elke game verschillende objecten zitten met hun unieke eigenschappen en dingen die uitgevoerd kunnen worden. Bedenk bijvoorbeeld een game met een character dat je speelt die een x aantal leven heeft en een positie waar die is, maar waar je dus ook mee kan lopen. Aan de hand van hun favoriete game, die ze mogen opstarten, krijgen ze de opdracht om te kijken naar objecten met hun unieke eigenschappen en uit te voeren taken. Op deze manier verankeren ze de gegeven theorie middels hun eigen favoriete game. Het voordeel hiervan is ook dat het leermateriaal aansluit op de student en waarbij de student zelf kan bepalen welk niveau, welke interesse en welk tempo hij hier zal inzetten.
4.3.3) De docent toont aan dat hij in staat is om digitaal leermateriaal aan te passen rekening houdend met beeldschermdidactiek.
Een goed voorbeeld waarbij we, ook ik, rekening hebben gehouden met beeldschermdidactiek is te vinden in de Prezi die wij hebben gemaakt t.b.v. ons beroepsproduct voor Aan de slag. We hebben een workshop gemaakt over de online presentatietool Prezi (Next). Via de volgende link kun je onze Prezi zien die we gebruikt hebben tijdens de workshop: https://prezi.com/view/ppENNHnxZeOatC6Rmj5A/. In deze Prezi zie je, met name, bij het onderdeel Vormgeving de verschillende onderdelen die belangrijk zijn voor beeldschermdidactiek.
4.4) Kennisoverdracht
4.4.1) De docent toont aan dat hij gebruik maakt van ICT in zijn instructie en daarbij diverse hard- en software kan inzetten.
In subindicator 4.3.3 benoem ik dat we een Prezi hebben gemaakt t.b.v. ons beroepsproduct Aan de slag. Hierbij heb ik een gedeelde link opgenomen om de Prezi in te kunnen zien. Tijdens de instructie van verschillende lessen maak ik graag gebruik van Prezi omdat deze het contact, en het overbrengen van de stof, tussen de studenten en mij interactief maakt. Daarnaast vind ik het gebruik van Prezi prettig omdat je al het benodigde materiaal in de Prezi kan opnemen, maar tijdens de interactie kan bepalen welke onderdelen wel en niet relevant zijn om op dat moment te bespreken; dit is iets dat uniek is aan Prezi t.o.v. bijvoorbeeld PowerPoint.
4.4.2) De docent toont aan dat hij ICT inzet om gestructureerd oefenen vorm te geven.
Om het vak Applicatie Ontwikkeling goed aan te leren betekent dit dat in elke les leerstof wordt behandeld en vervolgens wordt geoefend in een setting los van een gehele applicatie. Vervolgens kan dit nieuwe stuk stof (lees: code) worden toegevoegd in een grotere applicatie waarbij er dus direct weer wordt geoefend met de stof; er vind een herhaling plaats. Daarnaast is het bij programmeren altijd zo dat theorie of een stuk code voortborduurt op hetgeen wat je ervoor hebt geleerd; wat ook direct het lastige is aan het leren van programmeren: wanneer je een onderdeel niet begrijpt is het volgende stuk theorie vaak ook (nog) niet te begrijpen.. het voordeel ervan is dat dit weer een nieuwe weg biedt om het stuk theorie dat de vorige keer nog te moeilijk was, via een andere invalshoek te benaderen en alsnog aan te leren.
Mijn overtuiging is dat het aanleren van een programmeertaal alleen effectief gedaan kan worden door de leerstof aan te bieden via gestructureerd oefenen. Dit heeft te maken met de moeilijkheid van de leerstof en een bepaalde logica die je moet inzien, die je moet eigen maken voordat de stof beklijft. Bij programmeren kan dit alleen door veel uit te proberen met nieuw verkregen leerstof.
4.5) Kennisconstructie
4.5.1) De docent toont aan dat hij de actieve kennisconstructie van zijn leerlingen bevordert met behulp van ICT.
4.5.2) De docent toont aan dat hij het leren leren van zijn leerlingen ondersteunt en bevordert met behulp van ICT.
In subindicator 4.3.2 laat ik een voorbeeld zien waarbij ik de actieve kennisconstructie van de studenten bevorder door het gebruik van ICT, namelijk een eigen gekozen game die ze spelen. Doordat de studenten de game als voorbeeld mogen nemen weten de studenten de relatief moeilijk stof beter te begrijpen en te verankeren.
Door deze vorm van onderzoekend leren in te zetten wordt het leren meer als onderzoeksproces van de student gezien. De student krijgt meer ruimte om actief, zelfstandig en in samenwerking met anderen kennis te verwerven door het vinden van oplossingen. Op deze manier is de student zelf verantwoordelijk voor hetgeen hij leert (hij heeft namelijk keuze welke game hij kiest en wat daarin zit dat hij kan leren t.o.v. object georiënteerd programmeren), neemt actief aan het leerproces deel en is gebonden aan specifieke leercontexten (de specifieke leercontext is hier het aanleren van object georiënteerd programmeren).
4.5.3) De docent toont aan dat hij de synchrone- en asynchrone samenwerking en communicatie tussen leerlingen en docent op een gepaste manier faciliteert door gebruik te maken van ICT.
In één van de andere subindicatoren benoemde ik al dat ik een docent (lees: persoon) ben die heel open in de communicatie is en het heel belangrijk vind om er te zijn voor de studenten wanneer zij dit nodig hebben. Dit betekent voor mij ook dat ik geregeld beschikbaar probeer te zijn buiten schooltijden; uiteraard kan dit niet altijd maar wanneer ik de mogelijkheid heb ben ik beschikbaar.
Ik begrijp het verschil tussen synchroon en asynchroon, maar in veel van de communicatiemiddelen die ik hanteer t.b.v. de communicatie tussen de studenten en mij zit daar geen verschil in. Hiermee wil ik zeggen dat bijvoorbeeld WhatsApp zowel wordt gebruikt om beide online te zijn en dan synchroon te communiceren, maar ook om even een bericht te versturen en later te lezen (asynchroon) behoort tot de mogelijkheden. Studenten die mijn telefoonnummer hebben, met name mijn mentorklas, kunnen mij via WhatsApp bereiken. Andere studenten kiezen ervoor om mij aan te spreken of berichten te sturen via Discord, dit is een programma die ik altijd op mijn computer en telefoon aan heb staan. Daarnaast is natuurlijk ook e-mail nog altijd gewoon een optie.
De studenten weten dat ik altijd binnen een dag reageer op hun berichten of e-mails. Heel af en toe zijn er omstandigheden wanneer dit niet kan, maar dan laat ik ze dit weten zodat ze duidelijk weten wanneer ze van mij reactie kunnen ontvangen.
4.6) Beoordelen van leerprestaties en evalueren van onderwijs
4.6.1) De docent toont aan dat hij het leerproces van leerlingen zichtbaar kan maken en kan volgen door middel van diverse vormen van digitale toetsing en evaluatie.
4.6.2) De docent toont aan dat hij een digitale toets kan maken die transparant is op validiteit en betrouwbaarheid.
De meeste vakken die ik verzorg hebben niet op een betrouwbare manier de mogelijkheid om een digitale toets af te nemen en te evalueren. Dit heeft met name te maken dat we te maken hebben met programmeercode die middels meerdere manier hetzelfde goede resultaat kunnen opleveren. Ik heb hier gekeken naar een programma zoals repl.it, dit wilde ik namelijk ook gebruiken voor mijn beroepsproduct Toetsen en beoordelen, maar helaas bleek dit niet genoeg validiteit en betrouwbaarheid te hebben om toe te kunnen passen.
Voor het vak Database Skills 1 gaat de basis toets meer over theorie dan het daadwerkelijk toepassen, waardoor deze toets uitermate geschikt is voor het digitaal afnemen. Voor deze summatieve toets heb ik Socrative gebruikt. In de toets worden zowel open vragen gesteld, als ook multiple choice en waar/niet waar vragen.