DIGITALE MEDIA- EN INFORMATIEGELETTERDHEID
laatste update op 11-maart-2018
Wij leven in een maatschappij waar technologie, en met name de ontwikkeling van het internet en sociale media, de wijze waarop wij met informatie omgaan, leren en samenwerken fundamenteel verandert. Voor het onderwijs ligt de taak om leerlingen hierop voor te bereiden.De docent is hierin rolmodel en begeleidt zijn leerlingen in het opdoen van kennis en vaardigheden om op een veilige manier gebruik te maken van de verworvenheden van het internet en om deze effectief in te zetten voor het eigen leren van de leerling. De docent is mediawijs en informatievaardig en beschikt over vaardigheden op het terrein van digitaal kennismanagement. De docent begeleidt leerlingen in het adequaat gebruik maken van digitale bronnen en communicatie.
3.1) Informatievaardigheden
3.1.1) De docent toont aan dat hij adequaat gebruik kan maken van zoekmachines en databases om zo digitaal (leer-) materiaal te ontsluiten.
Als ICT'er en applicatie ontwikkelaar is het benodigd om goed gebruik te kunnen maken van online zoekmachines
en databases. Regelmatig loop je tegen problemen aan tijdens het werken met computers en/of software voor het
ontwikkelen van applicaties. De kunst is om dan de juiste zoekwoorden te gebruiken om zo jouw probleem te vinden
met de daarbij juiste oplossing. Dit is ook wat ik mijn studenten probeer te leren; ik vind het namelijk waardevol om
ze een specifieke programmeertaal te leren, maar ik vind het waardevoller om ze te leren een nieuwe programmeertaal
aan te leren; ik help ze graag verder met hun problemen, maar nog beter als ik ze kan leren goed te zoeken online.
Door de jaren heen heb ik verschillende zoekmachines gebruikt, maar tegenwoordig gebruik ik alleen nog maar
Google. Voor het gebruik van databases heb ik als applicatie ontwikkelaar het geluk dat ik exact weet hoe een
database opgezet is waardoor ik precies weet waar ik op moet zoeken.
3.1.2) De docent toont aan dat hij sites kan beoordelen op betrouwbaarheid en authenticiteit en dat hij het
belang hiervan kan overbrengen op zijn leerlingen.
Op het internet zijn een tal van websites beschikbaar met een lijst van vragen die gesteld kunnen, en moeten, worden
tijdens het controleren van een website; ik heb niet één website specifiek in gebruik daar waar de vragen bij de
websites hetzelfde zijn.
Wat ik mijn studenten probeer bij te brengen zijn de categorieën waar je op moet letten tijdens het controleren van
een website op betrouwbaarheid en authenticiteit:
-
Wat is de url van de website? Bevat deze http of https? Mocht dit een https website zijn controleer dan goed of
de gegevens van het https certificaat overeenstemt met de eigenaar van de website.
-
Wie is de auteur van het artikel / de website? Mocht dit niet helder worden in de website kan je jezelf afvragen
waarom de auteur anoniem wilde blijven. Je kan dan zelf opzoeken wie de eigenaar is van de website via
https://www.sidn.nl/ (.nl domeinen) of https://www.whois.com/whois/.
-
Wanneer is de site voor het laatst bijgewerkt? Zijn er recent nieuwe artikelen toegevoegd?
-
Bevat de website content die ook ondersteund wordt door andere websites of artikelen? Als er nergens anders op het internet deze informatie gevonden kan worden kun je je sterk afvragen of het wel klopt wat er op deze website wordt geschreven.
-
Bevat de website (onnodig) veel reclames? Wat is het doel van de website? Waarom heeft de eigenaar van de website ervoor gekozen om reclame op te nemen in zijn website?
Hieronder noteer ik een aantal websites die mijn vak van belang zijn en qua betrouwbaarheid en authenticiteit te vertrouwen:
3.1.3) De docent toont aan dat hij verantwoord kan omgaan met andermans (digitale) producten en op de hoogte is van de regels met betrekking tot plagiaat en plagiaatpreventie.
Wij leiden Applicatie Ontwikkelaars op en daar is het belangrijk om correct om te gaan met andermans (digitale) producten; denk bijvoorbeeld aan te gebruiken software, afbeeldingen en documentatie. Plagiaat gaat voor ons verder dan alleen in scripties of artikelen, maar ook het gebruik van zogenoemde Stock afbeeldingen (lees: voorbeeld / opvul afbeeldingen) in een website ontwerp mogen niet de regels van plagiaat schenden. Een aantal algemene regels en tips op een rijtje:
-
Sla altijd de bron op, zodat je op een later tijdstip deze terug kan vinden;
-
Je hebt de mogelijkheid om in een artikel bepaalde content de citeren of parafraseren;
-
Bron vermelden volgens de juiste referentiestijl (APA-stijl is daar een voorbeeld van). Probeer informatie in eigen woorden te schrijven, maar betreft het een bestaande theorie dan dien je alsnog de bron te vermelden. Bij twijfel altijd de bronnen vermelden;
-
Wanneer je hulp van anderen hebt gehad vermeld dit;
-
Toestemming vragen van de maker, tenzij er specifiek bij vermeld is dat het vrij gebruikt mag worden;
3.2) Kennismanagement
3.2.1) De docent toont aan dat hij op efficiënte wijze informatiebronnen kan organiseren en deze kan inzetten als productiefactor voor leren en lesgeven.
Zoals in andere subindicatoren benoemd, en weergegeven middels afbeeldingen, weet ik gebruik te maken van o.a. N@tschool en Google Docs in samenwerking met collega's t.b.v. de lessen. N@tschool gebruiken we binnen onze opleiding regelmatig voor een studieroute en nemen daarin het benodigde materiaal, opdrachten en bookmarks op. Op deze manier kunnen we met de collega's die hetzelfde vak geven het materiaal verzamelen en beschikbaar maken voor de studenten. Daarnaast maak ik geregeld gebruik van Google Docs om samen met collega's onze klassen inzichtelijk te maken, hoe ver ze zijn met een bepaald vak en hoe ze het tot dusver doen; dit is bijvoorbeeld makkelijk tijdens het overnemen van lessen wanneer iemand afwezig is.
3.3) Mediawijsheid
3.3.1) De docent toont aan dat hij creatief, kritisch en bewust kan omgaan met actuele media.
Ook ik heb de verschillende sociale media accounts zoals Facebook, Twitter, LinkedIn, maar ook Discord, YouTube en Twitch mogen voor mij niet ontbreken. Onderin de footer van de pagina zijn de links naar mijn accounts van de eerstgenoemde ook opgenomen.
Contact met ouders heb ik geregeld via e-mail, WhatsApp of via telefonisch contact. In samenwerking met collega's hanteer ik ook deze media, maar face-to-face werkt daar toch nog steeds het makkelijkst. In het contact met studenten ben ik altijd heel open in geweest; ik ben over het algemeen beschikbaar ook buiten schooltijden om ze te helpen met problemen, we hebben dan contact via e-mail, WhatsApp of Discord. Ze weten dat ik niet altijd aanwezig ben, maar mocht ik de mogelijkheid hebben help ik ze ook buiten schooltijden verder met de problemen waar ze op dat moment tegenaan lopen. Dit is iets wat bij mij past en bij de visie die ik heb in het beschikbaar zijn wanneer de student het nodig heeft; dit is dus mijn creatieve omgang met actuele media die de student gebruikt.
3.3.2) De docent toont aan inzicht te hebben in de manier waarop de digitale wereld invloed heeft op de opvoeding van jongeren.
Studenten communiceren tegenwoordig veel via programma's zoals WhatsApp en Discord. Voor WhatsApp geldt dat het vooral handig is te gebruiken via het Windows programma of de web interface zodat ze vanaf achter hun computer berichten kunnen versturen. Ditzelfde geldt ook voor Discord, dit kun je zowel als applicatie installeren, maar is ook via een website te benaderen en als je wil ook als app op je telefoon. We staan continue met elkaar in contact en de drempel om iemand even een bericht te doen is zo gedaan middels deze communicatie middelen. Tijdens dit contact word er veel chattaal gebruikt met emoticons, afkortingen en slang (spreektaal).
3.3.3) De docent toont aan dat hij voor leerlingen geschikte en betrouwbare digitale leerbronnen kan selecteren, passend bij hun leeftijd, sociaal- emotionele en morele ontwikkeling.
Voor het beroepsproduct "Met het product op pad in de BPV" heb ik de digitale leerbron van IBM ingezet; namelijk IBM Code developerWorks. In het bijzonder heb ik deze gezocht en in samenwerking met IBM een excursie georganiseerd die aansloot bij de studenten.. een verbreding van de opleiding en hun kennis. Via deze leerbron kregen ze inzicht hoe alles wat ze tot nu toe hadden geleerd in verhouding staat met de praktijk bij een grote (Amerikaanse) organisatie zoals IBM.
3.3.4) De docent toont aan dat hij leerlingen bewust kan maken van de meerwaarde en risico’s van internetgebruik.
3.3.5) De docent toont aan dat hij zich bewust is van online pestgedrag en bekend is met de geldende protocollen.
Tijdens mentoruren heb ik het geregeld met de klas over het risico van communicatie over het internet. Bewust of onbewust kan er veel schade worden aangericht; dit is één van de nadelen van het continue met elkaar in contact staan via het internet. Helaas hebben we dit jaar het ook bij onze opleiding meegemaakt dat door langdurig cyberpesten er een incident is ontstaan; dit is naderhand uitgesproken en de dader was niet bewust wat dit met de ander deed. In dit scenario leert de dader het wel, maar eigenlijk wanneer het te laat is; we moeten proberen om dit vooraf helder te krijgen bij de studenten. In o.a. het mentoruur heb ik met de klas dit incident besproken en hebben we de tijd genomen om de gevolgen hiervan te zien; daarbij hebben we ook het pestprotocol binnen het team nogmaals besproken. Als toevoeging op dit onderwerp zijn we dit jaar ook met alle eerste jaars klassen naar het toneelstuk Teun, van Ten Producties, geweest die als onderwerp sexting had; dit was indrukwekkend en hebben de studenten aan het denken gezet en bewuster gemaakt.
3.3.6) De docent toont aan dat hij zijn leerlingen bewust om kan laten gaan met de mogelijkheden van internet en sociale media ten behoeve van het eigen leren.
Begin van dit schooljaar heb ik met mijn mentorklas een WhatsApp groep en gezamenlijke Google Agenda opgezet t.b.v. het groepsproces en gemakkelijk met elkaar in contact te staan voor bijvoorbeeld huiswerk; maar ook andere zaken komen hier aan de orde. Ik heb wel direct hele duidelijke regels en afspraken met ze afgesproken, zodat het een toegevoegde waarde is voor het leren. De Google Agenda wordt nu beheerd door 3 studenten die hier zorgvuldig mee om gaan en goed contact met elkaar hebben over wat er in moet komen te staan.